La police fait son procès verbal. B

La police fait son procès verbal.

Bernard n'a pas dû attendre longtemps les policiers. Ils étaient deux. L'un avait l'air d'un homme costaud aux épaules larges, la tête carrée, les cheveux en brosse. L'autre était plutôt petit et maigrichon. Il avait le visage allongé, ils ont posé quelques questions...
-tu es le fils, je suppose?
-oui, je m'appelle Bernard.
-et tu dis qu'il n'y avait personne à la maison.
-non, mes parents sont partis en voyage en Tunisie. Un voyage en avion.
-ils rentrent quand?
-dans une dizaine de jours.
-à une fête au village.
-et tu nous as téléphoné immédiatement après ton retour à la maison.
-oui, vers six heures.
-la fête a donc duré longtemps, dit l'agent en souriant. Bernard rougit légèrement.
-j'ai voulu raccompagner une amie chez elle. Elle habite.

Resultaten (Nederlands) 1:

De politie gemaakt zijn minuten. Bernard heeft niet moest wachten lang de politie. Ze waren twee. Een leek een vlezige man met brede schouders, hoofd, haren borstel square. De andere was nogal klein en mager. Hij had het verlengde gezicht, ze vroeg een paar vragen... -u bent de zoon, denk ik dat?-Ja, ik ben Bernard. - en u zeggen dat er niemand thuis was. -Nee, mijn ouders gingen op een reis naar Tunesië. Een reis met het vliegtuig. -zij terugkeren wanneer? -in tien dagen. -op een feestje in het dorp. - en u hebben wij gevraagd onmiddellijk na uw terugkeer naar huis. -Ja, tot zes uur. -het feest duurde zo lang, zei de agent met een glimlach. Bernard bloosde iets. j ' wilde zien een vriend haar thuis. Ze woont.

Resultaten (Nederlands) 2:

De politie maakte zijn minuten. Bernard hoefde niet lang te wachten op de politie. Ze waren twee. Men zag eruit als een grote man met brede schouders, vierkante kop, haar borstel. De andere was vrij klein en mager. Hij had een lang gezicht, ze vroegen een aantal vragen ... -je bent de zoon, neem ik aan? -Ja, ik ben Bernard. -en je zeggen dat er was niemand thuis. -niet Mijn ouders gingen op een reis naar Tunesië. Een vliegreis. -ze herfst wanneer? -in tien dagen. -om een feest in het dorp. -en u ons belde meteen na uw terugkeer naar huis. -Ja, ongeveer zes uur. -de partij lang duren, zegt de lachende middel. Bernard bloosde lichtjes. -Ik wilde een vriend naar huis te begeleiden. Ze leeft.

Resultaten (Nederlands) 3:

De politie maakte zijn minuten.

Bernard heeft niet lang moesten wachten de politie. Het waren twee. Niemand had de lucht van een potige man met brede schouders, de vierkante kop, de haartjes borstel. De andere was nogal klein en schriele. Hij had zijn gezicht verlengd, vroegen ze een paar vragen ...
-Thou art de zoon, veronderstel ik?
-Ja, ik Bernard.